
Vind rust in 5-4-3-2-1
Vraag 1/7
Kom tot rust in 5 4 3 2 1
Sta, voordat je begint, even stil bij de hoeveelheid spanning die je in je lichaam voelt.
0 is ‘volledig ontspannen’. 5 stelt ‘extreme spanning’ voor.
Vraag 2/7
Ben je er klaar voor?
Neem een comfortabele houding aan en haal rustig adem. We kunnen nu van start gaan.
5x zien: benoem en omschrijf 5 dingen die je kan zien.
Bijvoorbeeld: een rode auto met een aanhangwagen, een kleurrijke poster aan de wand, een mevrouw met boodschappentassen, een boom met een dunne rechte stam en een porseleinen mok gevuld met donkere vloeistof.
Vraag 3/7
5x horen: benoem en omschrijf 5 dingen die je kan horen.
Bijvoorbeeld: een toeterende auto, de motor van een auto, de motor van een scooter, gepraat en het gezoem van mijn computer.
Vraag 4/7
5x voelen: beschrijf 5 dingen die je kan voelen met of in je lichaam.
Bijvoorbeeld: ik voel mijn kleding op mijn schouders, mijn bril op mijn neus, mijn billen op de stoel, mijn voeten in mijn schoenen en de hitte van de kop thee op mijn handen.
Vraag 5/7
Goed gedaan. Nu nog een rondje, je kunt het opschrijven, maar het hoeft niet. En je hoeft maar 4 dingen op te noemen. Probeer wel telkens andere dingen op te merken. Geen probleem als dat niet mogelijk is, hoor. Richt je dan gewoon op de dingen die je wel kan opmerken.
4x zien: benoem en omschrijf 4 dingen die je kan zien.
4x horen: benoem en omschrijf 4 dingen die je kan horen.
4x voelen: benoem en omschrijf 4 dingen die je kan voelen met of in je lichaam.
Vraag 6/7
Doe dit vervolgens 3x, 2x en 1x.
3x zien: benoem en omschrijf 3 dingen die je kan zien.
3x horen: benoem en omschrijf 3 dingen die je kan horen.
3x voelen: benoem en omschrijf 3 dingen die je kan voelen met of in je lichaam.
2x zien: benoem en omschrijf 2 dingen die je kan zien.
2x horen: benoem en omschrijf 2 dingen die je kan horen.
2x voelen: benoem en omschrijf 2 dingen die je kan voelen met of in je lichaam.
1x zien: benoem en omschrijf 1 ding dat je kan zien.
1x horen: benoem en omschrijf 1 ding dat je kan horen.
1x voelen: benoem en omschrijf 1 ding dat je kan voelen met of in je lichaam.
Vraag 7/7
Sta ten slotte nog eens stil bij je spanningsniveau. Welk cijfer zou je jezelf nu geven?